Best practices energiemonitoring

  • Datum11-08-2020
  • Auteur

Steeds meer organisaties nemen het initiatief om hun energieverbruik te gaan monitoren – voornamelijk als hulpmiddel om hun energierekening te verlagen. In veel gevallen wordt dit een succes en worden hier besparingen rond de 10% gerealiseerd. Maar soms worden er helemaal geen besparingen behaald of komt het zelfs niet tot realisatie van een energiemonitoring oplossing. Wat zorgt er nou voor dat energiemonitoring een succes wordt of strandt?

Auteur

Van data via informatie naar inzicht

De belangrijkste succesfactor bij energiemonitoring is de vertaalslag van data naar informatie. Energie bespaar je door mensen die invloed hebben op het energieverbruik inzicht te geven in hun energieverbruik. Maar de metingen die de basis zijn van energiemonitoring geven grote tabellen vol met cijfers. En iedereen die wel eens een grote Excelsheet met getallen voor zich heeft gehad, weet: dat geeft geen inzicht. Daar moeten eerst formules, grafieken en/of draaitabellen aan te pas komen voordat je er iets mee kan. En om het nog ingewikkelder te maken: welke informatie iemand nodig heeft om dat inzicht te krijgen verschilt per persoon.

Neem bijvoorbeeld een kantoorgebouw met een warmtepomp als basis voor verwarming en een ketel als piekvoorziening. Voor de energiekosten en de duurzaamheid moet de warmtepomp zo veel mogelijk warmte leveren en de ketel alleen inschakelen wanneer de warmtepomp het niet meer in zijn eentje aankan. De facilitair manager is onder andere verantwoordelijk voor de energierekening en het technisch beheer van de installaties van het gebouw. Gelukkig heeft hij het grootste gedeelte van het beheer en onderhoud van de installaties weggelegd bij een onderhoudsbedrijf. Om zo’n installatie goed te beheren wil je als facilitair manager weten óf deze schakeling goed werkt. Bijvoorbeeld met een maandelijks overzicht van de verhouding tussen warmtepomp en ketel:

 

Dit vertelt de facilitair manager dat de inzet van de warmtepomp beter kan maar dat de situatie niet urgent is. Het stoplicht is immers oranje en niet rood. Aangezien deze situatie niet eenmalig blijkt te zijn maar meerdere maanden aanhoudt, geeft de facilitair manager aan het betrokken onderhoudsbedrijf opdracht om uit te zoeken wat er aan de hand is en dit op te lossen.

Het onderhoudsbedrijf heeft meer informatie nodig om hier wat mee te kunnen. Eén getal of stoplicht per maand is niet voldoende om een diagnose te kunnen stellen. Aan een grafiek waaruit de inzetverdeling van warmtepomp en ketel per dag duidelijk wordt heeft de beheerder vanuit het onderhoudsbedrijf een stuk meer:

 

Met hulp van de grafieken en stoplichten heb je de informatie die inzicht geeft. Goed nieuws: we zijn er bijna. De laatste twee stappen zijn:

Stap 1. die informatie tot je nemen; en

Stap 2.  deze gebruiken om besparingen te realiseren.

Je zou denken dat de laatste stap de moeilijkste van de twee is, maar in de praktijk gaat dat laatste vaak soepel. Stel bijvoorbeeld dat je er als gebouwbeheerder achter komt dat een luchtbehandelingskast 24/7 draait voor een gebouwdeel dat alleen tijdens kantoortijden gebruikt wordt. Dan ga je daar niet een verbetervoorstel voor schrijven om voor de verduurzamingsagenda van 2018 budget vrij te maken om dit te fixen. Zoveel gedoe voor zo’n kleine aanpassing? Natuurlijk niet: je zorgt gewoon dat het geregeld wordt.

De eerste stap – het tot je nemen van de informatie – is een punt waar het vaker misloopt. Energie besparen – en dus ook energiemonitoring – valt namelijk vaak in de categorie ‘belangrijk, maar niet urgent’. Je weet dat het belangrijk is, maar meestal is er toch iets anders dat voorrang krijgt: de verhuizing van een afdeling, een defecte brandmeldcentrale, etc.

Pushberichten: laat je lastigvallen

Onze tip is dan ook: zorg dan ook dat je energiemonitoring jou en de andere betrokkenen actief informeert. Push in plaats van pull! Oftewel: laat je lastigvallen.

Zorg ook dat je haakjes krijgt in je organisatie waar energiemonitoring en -besparing thuis hoort. Stuur bijvoorbeeld de verschillende huurders of afdelingen maandelijks een overzicht van hun energieverbruik vergeleken met dezelfde periode een jaar geleden:

 

Bespreek dit kwartaallijks met ze en de afwijkingen komen vanzelf boven drijven. “Hoe kan dat dan: het energieverbruik van onze afdeling is gestegen ten opzichte van vorig jaar terwijl we met drie fte minder zijn?” Zodra dit soort vragen gesteld worden in je organisatie, is de oorzaak vaak snel gevonden en zijn besparingen ook snel gerealiseerd.

Laat je niet tegenhouden

Een veel voorkomend obstakel voor energiemonitoring is het ontbreken van de benodigde bemetering. Laten we het kantoorgebouw van eerder er weer even bij pakken. Om te weten welk aandeel van de warmtelevering door de warmtepomp geleverd wordt, moeten zowel de warmtelevering door de warmtepomp als de warmtelevering door de ketel met energiemeters gemeten worden. Het kan best zijn dat deze energiemeters niet in de installatie aanwezig zijn. Bijvoorbeeld omdat de installatie niet is ontworpen met energiemonitoring in het achterhoofd – of omdat deze meters in de bouwfase uit het ontwerp geschrapt zijn vanuit kostenoogpunt.

Het alsnog plaatsen van deze ontbrekende meters is heel duur – zeker in een bestaande installatie. Voor de warmtemetingen van de warmtepomp en ketel hierboven ben je zo meer dan tienduizend euro kwijt. Daar was geen rekening mee gehouden in het budget voor de energiemonitoring… Het gaat ineens om een bedrag dat voor volgend jaar gebudgetteerd moet worden en dus goed onderbouwd. Maar om goed te kunnen onderbouwen wat je gaat besparen met deze investering heb je eigenlijk de gegevens van energiemonitoring nodig… Een impasse is geboren.

Gelukkig is dat in de meeste gevallen niet nodig. Staar je niet blind op de informatie die je eigenlijk zou willen hebben en de meters die je daarvoor nodig hebt. Ga in plaats daarvan uit van de metingen die je wél beschikbaar hebt en kijk hoeveel informatie je daaruit kan halen. Vaak blijkt dat namelijk ook al voldoende te zijn om het gewenste inzicht te krijgen.

De facilitair manager van ons kantoorgebouw wil weten dat de schakeling tussen de warmtepomp en ketel goed werkt. De beste manier om dit inzichtelijk te maken is met energiemeters die de warmtelevering door elk van deze opwekkers meten, maar goed: deze meters zijn niet aanwezig en heel duur om te plaatsen.

Voor beide apparaten blijkt het wél mogelijk de bedrijfsuren bij te houden. En dat zegt ook veel over de schakeling van de warmtepomp en de ketel. De ketel hoort namelijk alleen aan te gaan als de warmtepomp al volle bak draait, dus als het goed maakt de ketel veel minder bedrijfsuren dan de warmtepomp.

Door de verhouding van de bedrijfsuren tussen de warmtepomp en ketel per maand in de gaten te houden kan de facilitair manager dus de schakeling controleren. En het onderhoudsbedrijf kan een groot gedeelte van de verdere analyse ook uitvoeren zonder de ontbrekende energiemeters.

Vaak geeft een dergelijke oplossing waarbij je uitgaat van de aanwezige bemetering al het inzicht dat je nodig hebt om besparingen te realiseren en je gebouw goed te beheren. En mocht dat in de praktijk gedeeltelijk toch niet voldoende nauwkeurig blijken te zijn, dan kun je met behulp van de informatie die je al wél hebt goed onderbouwen waarom die kostbare plaatsing van meters toch nodig is. En wat die investering op gaat leveren.